Hard werken om Zeeland droog te houden
Als kustprovincie is Zeeland de eerste die te maken krijgt met de gevolgen van klimaatverandering en zeespiegelstijging. Waterschap Scheldestromen is […]
Als kustprovincie is Zeeland de eerste die te maken krijgt met de gevolgen van klimaatverandering en zeespiegelstijging. Waterschap Scheldestromen is al druk bezig om Zeeland tot in de verre toekomst droog te houden. Een enorme opgave, zegt dijkgraaf Toine Poppelaars. “Maar die leidt soms ook tot mooie oplossingen.”
Waterschap Scheldestromen heeft een kleine 450 kilometer aan dijken te onderhouden, zowel langs de kust als langs de Ooster- en Westerschelde. “Als gevolg van de zeespiegelstijging zijn de waterveiligheidsnormen een paar jaar geleden aangescherpt,” vertelt Toine Poppelaars. “Dat betekent dat we die 450 kilometer opnieuw moeten inspecteren en berekenen of ze voor de lange termijn hoog en stevig genoeg zijn. Daarbij moeten we rekening houden met ongeveer 1 meter zeespiegelstijging in het jaar 2100. Over tien jaar komen er wellicht weer nieuwe normen, omdat er dan nieuwe inzichten zijn. Maar we kunnen moeilijk elke tien jaar 450 kilometer dijk aanpassen, dus we moeten echt voor de lange termijn gaan denken en plannen. En dat betekent dat we grofweg 75 procent van onze dijken moeten gaan aanpakken. Het begin is al gemaakt in Hansweert, dat was de meest urgente.”
Meebetalen
In 2050 moet de eerste ronde dijkversterkingen zijn afgerond. Een enorme opgave die 1 tot 1,5 miljard euro zal kosten. Daarvan wordt de helft betaald door het Rijk en de andere helft door alle waterschappen van Nederland. “En daarvan dragen wij tien procent per project zelf bij. Dus de inwoners in het oosten van het land betalen mee aan de waterveiligheid in Zeeland. En dat is ook terecht, want als wij niks doen loopt Nederland tot Amersfoort onder water.”
Veel vooroverleg
Daarnaast moet het Waterschap rekening houden met veel verschillende belangen. “We hebben in Zeeland het geluk dat er hier nauwelijks wordt getwijfeld aan nut of noodzaak van een dijkversterkingsproject. Maar waar er vroeger werd geaccepteerd dat het Waterschap wel weet wat het beste is, moeten we tegenwoordig veel meer communiceren met verschillende groepen, van landbouwers, natuur- en milieuorganisaties tot recreatieondernemers, omwonenden en voetbalverenigingen. Maar dat is niet erg. Door overleg kom je tot het beste product en uiteindelijk hoop je hiermee ook bezwaar- en beroepsprocedures te voorkomen. Dus de tijd die je er aan de voorkant in stopt, krijgen we in de regel aan de achterkant wel terug, waardoor we gelijk aan de slag kunnen.”
Ruimtebeslag
Andere uitdagingen bij dijkversterkingen zijn het ruimtebeslag en de opdracht zo min mogelijk CO2 uit te stoten. “We proberen zo min mogelijk ruimte in beslag te nemen. Bijvoorbeeld in Hansweert maken we daarom veel gebruik van stalen damwanden. Daarmee kunnen de woningen die binnendijks liggen, blijven staan. Maar er zal wel wat veranderen in het Zeeuwse landschap. Als je een dijk een meter verhoogt, moet die aan de voet 7 meter worden verbreed. Dat proberen we wel op een natuurlijke manier te doen, met zand, gras en klei, zodat ook het aangezicht verantwoord blijft. Het is een complexe opgave, maar we hebben de kennis of we huren die in.”
Betere ontsluiting
Als het even kan, moeten de Zeeuwen zelf niet te veel last krijgen van de dijkversterkingen, zegt Toine. Hij ziet zelfs mogelijkheden voor verbeteringen. “In Hansweert zit bijvoorbeeld aannemersbedrijf Van der Straaten pal aan de dijk. In overleg met alle partijen is de toegangsweg naar het dorp nu zo aangepast dat het bedrijf een betere ontsluiting krijgt dan voorheen. Dus dit soort projecten betekent niet enkel bedreigingen: ze kunnen ook verbeteringen brengen. We zullen in elk geval altijd eerst overleggen over de mogelijke aanpassingen. Uitkopen of afbreken is het laatste waar we aan denken, want dat zijn de duurste oplossingen.” Daarnaast kunnen de werkzaamheden ook bedrijvigheid opleveren voor Zeeuwse ondernemers. “De hoofdaannemers van deze projecten zijn meestal landelijke consortia, maar de onderaannemers zijn vaak wel lokale of regionale bedrijven, ook al vanwege het besparen van transportbewegingen en dus de uitstoot van CO2.”
Steentje bijdragen
Tot slot kunnen bedrijven en particulieren ook kun eigen steentje bijdragen om Zeeland droog te houden, zegt Toine. “Bijvoorbeeld door je eigen CO2-uitstoot te beperken. En je kunt, als particulier of als onderneming, zelf regenwater opvangen, zodat het niet in de riolering komt. Daarnaast kun je zelf energie opwekken, met zonnepanelen op je dak. Dat klinkt misschien als klein bier, maar zo kunnen we met z’n allen toch een bijdrage leveren.”
Auteur: Liesbet Mallekoote
Fotograaf: Rudy Visser
Dit bericht delen
Gerelateerd nieuws
Ontdek de ideale combinatie voor startende ondernemers
11 september 2024
Actief en gezellig personeelsuitje? Doe een fietstocht!
6 september 2024
Wagenpark verduurzamen in drie eenvoudige stappen
4 september 2024